‘Geert-Jan houdt goed in de gaten of alles klopt. Al glipt er soms een kabouter tussendoor.’
Juni, 2024
Interview met Geert-Jan Roebers en Wendy Panders
Voor de doorgewinterde natuurganger en de nieuwsgierige nieuwkomer valt er altijd iets nieuws te ontdekken in de natuur en Geert-Jan Roebers is de ideale gids. Wendy Panders – illustrator en grafisch ontwerper – heeft tientallen kinderboeken op haar naam staan. Haar illustraties zijn net zo grappig en informatief als Roebers’ schrijfstijl. Daarom is hun samenwerking altijd raak, getuige de dubbele bekroning van Paddenstoel & co.
Op 19 juni reikte de CPNB aan zowel Roebers als Panders een van de belangrijkste prijzen voor jeugdliteratuur uit: een Zilveren Griffel voor Roebers (zijn tweede, na de bekroning van Briljante planten vorig jaar) en een Zilveren Penseel voor Panders. Tijd voor een interview!
Waar halen jullie de meeste inspiratie vandaan voor jullie verhalen en illustraties?
Geert-Jan: Je zou denken: uit de natuur. Dat klopt wel, maar de natuur zelf maakt het je niet makkelijk. Ook niet voor een bioloog. Van het schimmelrijk zie je bijvoorbeeld maar een stukje, het meeste zit verborgen of is te klein. En over wat ze allemaal uitspoken laten schimmels zelf ook niet veel los.
Om te weten hoe de natuur werkt, heb je meer aan boeken. Achter een enkele zin zit vaak duizenden uren natuuronderzoek. Ook haal ik veel inspiratie uit gesprekken, met wetenschappers of juist met mensen die niks van het onderwerp weten. En natuurlijk mijn eigen fantasie om feiten aan elkaar te knopen.
Wendy: Mijn vertrekpunt zijn de verhalen van Geert-Jan. Die zijn al heel leuk en informatief maar maken mij ook nieuwsgierig. Hoe ziet een inktzwam eruit? En heksenboter? Hoe werkt een schimmelnetwerk? Ik zoek dit uit. En probeer dit speels te tekenen. Zo waanzinnig mooi als in de natuur lukt mij niet. Maar grapjes toevoegen kan ik wel. Of details waardoor je misschien net iets beter gaat kijken.
Hoe verloopt de samenwerking tussen schrijver en illustrator bij jullie?
Wendy: Het is bijzonder om samen een boek te maken. Het groeit van idee, naar tekst, naar tekeningen en alles komt samen in de vormgeving. Tussendoor overleggen we en houdt Geert-Jan goed in de gaten of alles klopt. Al glipt er soms een kabouter tussendoor.
Geert-Jan: We vullen elkaar mooi aan, met grapjes en ideeën. Het belangrijkste idee voor Paddenstoel & co kwam van Wendy: om samen een boek over paddenstoelen te gaan maken. Ik nam de voorzet aan maar wilde meer: een boek over het hele schimmelrijk. En dat idee kopte Wendy in bij Gottmer. Tijdens het maken gaan we lekker eigen ons eigen gang. We bellen of appen bij opborrelende vragen of ideeën. Zo kwam het idee voor een tijdlijn van Wendy nadat ik eerst een tekst had geschreven. Met plaatjes erbij kon dat met veel minder woorden. Dan blijkt dat er ruim vier miljard jaar op vier bladzijden past die heel veel informatie geven en er ook nog eens heel leuk uitzien.
Hebben jullie rituelen of routines die jullie helpen bij het creatieve proces?
Wendy: Mijn werkdag begint met een wandeling langs het water met containerschepen, watertaxi’s en zwanen die zich niets van die drukte aantrekken. Op mijn werkplek zie ik alleen wolken. Zonder afleiding moet toch echt dat witte vlak gevuld worden. Dat kan maar beter snel, de eerste schets is nooit wat, maar daarna kom ik op gang.
Geert-Jan: Tja, zonder kopje koffie ernaast begin ik niet te tikken. Maar of dat een ritueel is of een verslaving weet ik niet. In ieder geval schrijf ik de meeste tekst eerst heel snel en hakketakkerig, op vertel-snelheid. Dat noem ik een ‘lijntje’. Pas daarna weef ik er zinnen van en dan zie ik ineens dat het best een aardige tekst is. Of niet, en dan spin ik een nieuw lijntje, want meestal zat dat dan niet lekker.
Waarom hebben jullie voor dit vak gekozen?
Geert-Jan: Ik hou van de natuur en van taal. Die twee liefdes wil ik graag delen met mensen die nog een heel leven voor zich hebben. In de boeken voor Gottmer kan ik dat allebei kwijt. Mijn missie is geslaagd als jonge mensen het leuk vinden om te lezen én om te weten.
Wendy: Ik hou van verhalen, van lezen, duik graag in nieuwe onderwerpen. Ik vind het heel leuk om ingewikkelde informatie terug te brengen tot de essentie. Of juist een speelse draai te geven aan iets wat saai lijkt of je al denkt te kennen. En ik hou ik erg van maken.
Wat zien jullie graag nog gebeuren?
Wendy: Ik hoop dat kinderen door boeken, bijvoorbeeld Paddenstoel & co, net iets beter om zich heen gaan kijken. Naar die groene sinaasappel op de fruitschaal of paddenstoelen in het bos.
Geert-Jan: Dat iedereen bij ‘leesboek’ ook denkt aan non-fictie. Als ik op scholen kom, merk ik dat informatieve boeken zoals die van mij vaak alleen bij wereldoriëntatie worden gebruikt. Terwijl het toch vooral leesboeken zijn. En in de Grote Vriendelijke 100 van dit jaar is de non-fictie op één hand te tellen. Ik ben al blij als daar volgend jaar een handje bij komt.
Blufcursus paddenstoelen
Bluf je door de paddenstoelen met deze blufcursus! Niemand die alle zesduizend soorten paddenstoelen van Nederland kent. Dat gaat jou ook niet lukken. Maar een paar goed herkenbare en veel voorkomende soorten wel. Nog beter is het als je de belangrijkste soortgroepen herkent. Dan kun je ineens heel veel paddenstoelen een naam geven. Niet hun volledige naam, maar wel iets. Dan zeg je: ‘Dat is een boleet.’ Of als je heel eerlijk bent: ‘Ik denk een boleet, maar ik weet niet precies welke.’ Nog een voordeel: als je de soortgroep eenmaal weet, kun je de soort makkelijker in een paddenstoelengids vinden. Want meestal staan de soorten van één soortgroep bij elkaar.